In een landelijke viering van Keti Koti 2023 hebben br. Clifton Walker en br. Johannes Welschen 
samen de overdenking gehouden over Galaten 3:26-29. U kunt de overdenking hier nalezen 
en downloaden:

JOHANNES WELSCHEN:

Goed nieuws, zusters en broeders, In de gemeente van Jezus is er geen verschil. Allen hebben gelijke waarde. Iedereen telt mee: mensen uit Suriname en uit Nederland, nazaten van slaafgemaakten en nazaten van zendelingen, Afrikanen en Europeanen, mannen en vrouwen. Allen zijn door het geloof kinderen van God en dus familie van elkaar, zusters en broeders. Iedereen wordt gezien, gewaardeerd, kan meepraten, toch? Want God zelf maakt geen verschil tussen afkomst of huidskleur, tussen sociale status en geslacht, wij zijn immers allemaal nieuwe mensen, mensen naar het beeld en gelijkenis van Jezus.
Wij hebben zijn Geest ontvangen.

Vandaag vieren wij dat sinds 150 jaar de tot slaafgemaakten vrij zijn. Niemand is meer bezit van een ander en niemand staat meer onder staatstoezicht. Vandaag zijn er ook in de kerk geen slaven en vrijen meer. Wij zijn allen vrij. Vrije burgers van ons land. Maar worden we daarom ook allen gelijk behandeld? Worden we als gelijkwaardig beschouwd? Hoe ziet u dat br. Walker als nazaat van slaafgemaakten?

CLIFTON WALKER:

Ik moet stellen dat gelijkwaardigheid complexer is dan wij soms kunnen beseffen. Soms binnen onze eigen kring worden wij niet altijd gelijkwaardig behandeld. Tussen zwarten onderling is er nog animositeit. Misschien is dit een vorm van doorwerking, sommige liggen nog vast aan het verleden. Er is nog een uitdaging binnen onze zwarte gemeenschap in Nederland. We hebben de maand samen met de Doopgezinde voor de eerste keer het gemeentegesprek mogen voeren over het slavernij verleden en wat de ervaringen zijn met racisme en ongelijkheid. Er werd aangeven dat racisme en ongelijkheid nog voorkomt op de scholen en op departementen. En helaas komt het binnen de zwarte gemeenschap voor, dat konden een aantal beamen. Dit zorgt dat eenheid binnen de zwarte gemeenschap aan het wankelen is. Ook de ervaring van de zwarte gemeenschap met de witte gemeenschap verdient geen schoonheidsprijs. Er moet aan gewerkt worden. God schiep het Negervolk, maar het slavenvolk is het maaksel van mensenhand. Vandaag is eigenlijk de dag om de balans op te maken. We zijn 150 jaar werkelijk vrij, maar wordt de vrijheid wel beleefd, gevoeld. En welke stappen zetten wij in de toekomst. Misschien zou nagaan kunnen worden: wat zou elk individu kunnen bijdragen. Wat zegt u daarvan, br. Welschen?

JOHANNES WELSCHEN:

Balans opmaken, br. Walker, ook dat is complex. Doorwerking, dat is zeker een onderwerp, dat ons bezig houdt. Als het om de balans gaat, is het belangrijk om goed te kijken. En vooral te kijken met de ogen van de slaafgemaakten en hun nazaten. Daarom hebben wij als Provinciaal Bestuur opdracht tot historisch onderzoek gegeven. Maar we weten al veel en dat wat we weten is ambivalent: Zendelingen die de wereld introkken om slaafgemaakte het evangelie te verkondigen, hen als zusters en broeders te bejegenen. Maar hun idee van Europese superioriteit was sterk, te sterk misschien. Daarom accepteerden ze slavernij, ging de zending zelf slaven bezitten, en waren wreedheden ook op de plantages van de EBG te vinden. En als we de balans opmaken, hoe we vandaag tegenover elkaar staan in de Broedergemeente? Wij de Broedergemeenteleden met een Europese achtergrond – de witten – leren schoorvoetend, dat wij niet het middelpunt van de wereld zijn.

Trouwens: ook in de gemeente van Paulus was de balans niet zoals hij dat graag zou willen. Joodse mensen keken neer op Griekse mensen, mannen vonden zichzelf belangrijker dan vrouwen, vrije burger minachtten de slaven van hun tijd. Paulus komt daartegen in opstand. Hij zegt: In Christus bestaat geen verschil in waardigheid tussen verschillende mensen. Wij zijn allen één in Christus. Kunnen ons deze woorden helpen om vandaag stappen te zetten naar gelijkwaardigheid voor allen, heilzame verwerking van wit en zwart, een inclusieve kerk, br. Walker?

CLIFTON WALKER:

Br. Welschen, ik denk dat het streven naar gelijkwaardigheid tussen wit en zwart een belangrijke eerste stap is. Het gaat niet alleen om dat je als mens gelijkwaardig bent met de andere mens. Maar ook ten diepste erkennen dat de status van tot slaafgemaakte niet iets is dat bij de mens hoort. Ook vanuit dit uitgangspunt van Paulus. We weten dat de bijbel ook is gebruikt om slavernij goed te praten en instant te houden. Want dat maakt het nog complexer om vanuit de bijbel aan te geven hoe wij wit en zwart met elkaar behoren om te gaan. De rol van de religie is ambivalent geweest. Religieuze gemeenschappen hebben bijgedragen aan het continueren en legitimeren van de immense onrechtvaardigheid. Tegelijk liggen religieuze motivaties ten grondslag aan het bestrijden ervan. De vraag is hoe kan ons één-zijn in Christus, onze gelijkwaardigheid doorwerken naar vandaag? Gelijkwaardigheid komt onder een bepaalde druk te staan en moet het opnemen tegen doorwerking van slavernij. Kerk en maatschappij beïnvloeden elkaar, het gezin, de familie, is een hoeksteen van deze maatschappij. Het slavernij verleden kende geen vaste relaties. Kinderen werden voornamelijk opgevoed door vrouwen al dan niet door hun eigen moeder. De slaafgemaakte werd als handelswaar beschouwd en mocht niet trouwen. Gelijkwaardigheid neemt het ook op tegen het patronagesysteem.

In de praktijk werkt gelijkwaardigheid als volgt: door elkaar op te zoeken en in wederzijds respect en openlijk met elkaar in gesprek te gaan. Hierbij moeten alle leeftijden betrokken worden. De kerken hebben een taak, om hun stem in het openbaar te verheffen tegen racisme en discriminatie. We hebben ook als kerken de taak om verder na te denken hoe we samen inhoud kunnen geven aan wat volgt na de komma (premier Rutte). Wat denkt u, br. Welschen, Wat komt na de komma?

JOHANNES WELSCHEN:

Br. Walker, laten wij bij onszelf beginnen, als Broedergemeente. We zijn bezig met onderzoek. We hebben de laatste tijd in de gemeenten gesprekken gevoerd, vooral Surinaamse gemeenteleden onder elkaar. Belangrijk zal zijn: waar is de gelegenheid dat de leden van de andere gemeenten in Nederland, in Duitsland, in Zwitsersland in gesprek gaan met de nazaten van slaafgemaakten in onze kerk? Voor mij is het belangrijk dat wij, de witte mensen in onze kerk, eens niet aan het woord willen zijn, maar luisteren. U benoemt de doorwerking van het slavernijverleden in racisme, achterstelling, witte superioriteit. Ik zei eerder al, dat wij als witte EBGers moeten leren, dat wij niet langer het middelpunt van de wereld zijn en ook niet meer het middelpunt van de kerk. Meer nog: dat wij het eigenlijk nooit waren. Want, zoals Paulus zegt, in Christus is er geen verschil in betekenis tussen mensen van verschillende achtergronden. Allen zijn één in Christus. Hoe ziet een kerk eruit, waar nazaten van zendelingen en nazaten van slaafgemaakten op gelijke voet het gesprek met elkaar voeren? Waar de Europese tradities even waardevol zijn als de Afro-Surinaamse? Waar wij een plek vinden voor de voorouders binnen ons christelijk geloof? Of, br. Walker, ben ik alweer bezig voor anderen in te vullen wat nodig is? En wat is u hoop voor onze kerk?

CLIFTON WALKER

Broeder Welschen, ik mag ervan uitgaan dat wat wij nu hier doen op gelijkwaardige wijze gebeurt en dat mijn bijdrage in deze even toedoet als uw bijdrage. We zullen als wit en zwart moeten leren om als gelijkwaardige burgers van dit land samen te leven. Op deze manier met de dialoog preek hebben wij geïllustreerd en een aanzet gegeven dat wij het gesprek mogen voeren met elkaar. En dat we op oog hoogte dit mogen doen.

In gesprek gaan met elkaar betekent dat we een aantal zaken zullen moeten overstijgen. We realiseren ons dat we nazaten zijn van de tot slaafgemaakte en nazaten van de zendelingen, planters, plantage houders, slavenhouders etc. We kunnen u als witte nazaten niet aanrekenen waaraan uw voorouders zich schuldig heeft gemaakt. U hoeft zich als witte nazaat ook niet schuldig te voelen voor wat uw voorouders hebben gedaan. Maar u bent wel verantwoordelijk voor het heden en de toekomst. Als er nog sprake is van racisme en onderdrukking, overheersing, wat wel het geval is, is dat een doorwerking van wat in het verleden gebeurd is. Maar u heeft de taak om deze doorwerking te doorbreken. In uw omgeving, in de kerk, in het onderwijs, en bij de politie etc. Dit naast het voeren van het gesprek. Wij als nazaten van de tot slaafgemaakte kunnen de pijn, verdriet, ellende en onderdanigheid, van onze voorouders niet langer met ons meedragen. Het is niet onze rugzak, we hebben onze eigen rugzak. Maar ook vooroordelen van het zwart zijn. We kunnen elkaar als zwarte gemeenschap onderling niet langer als concurrenten zien, en verdeeld zijn, vijandig zijn, maar als een waardige eenheid die elkaar ondersteund, opbouwt en zich voorbereid op het gesprek met de witte gemeenschap op weg naar heilzame gesprekken van het slavernijverleden. Maar ook over de toekomst om samen op te trekken, te integreren en om dit land op te bouwen.

Wij zouden binnen de Afro-Surinaamse cultuur goed kunnen kijken welke bijdrage deze zou kunnen leveren aan de verdere verwerking van dit gedeelde verleden. Wij mogen dit zien als het huiswerk voor de toekomst, waar wij als kerk met duidelijke voorstellen mogen komen. Moge de God van eenheid en vrijheid ons, wit en zwart in deze en al onze verrichtingen begeleiden. Amen!!