Op 1 juli 2021 vond in de Koningskerk een dienst plaats die door de Evangelische Broedergemeente Amsterdam-Stad en Flevoland in samenwerking met de werkgroep "Heilzame verwerking slavernijverleden voor wit en zwart" was georganiseerd. De preek werd gehouden door ds. Andreas Wöhle van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam over de contekst van het dagwoord van 1 juli uit Hosea 13:1-5 en de 2e lezing uit Johannes 4:9-14. Hier volgt de preek van ds. Wöhle:


Zusters en broeders,
gemeente van Jezus Christus,

de stam Efraim in Gods volk had van oudsher de naam dat die doortastend te werk ging, en vooral zeer van zichzelf en van zijn eigen kracht overtuigd was. Zo zeer, dat horen wij bij de profeet Hosea, dat ze dan ook maar eigen goden gingen maken, naar hun eigen smaak: Goden, godenbeelden, die dan natuurlijk ook bevestigden en zegenden wat Efraim het beste uitkwam en wat voor profijt zorgde - en voor een goed geweten bij Efraim. Ook wanneer die stam andere volkeren, hun broeders en zusters, daarbij benadeelde en uitbuitte.

Zo gaat dat, als je de naam van de God van het Bijbels verhaal verwisselt voor de naam van je eigen belang.

Zo ging dat, toen blanke kooplieden profijt zagen in het tot slaaf maken en verhandelen van mensen. Er vond zich al gauw een slimme predikant die het Bijbels verhaal zo lang verdraaide totdat dat kon: totdat het “recht” leek, het recht van de sterkste, het recht van Efraim... het recht van de witte christen handelaar om van mensen handelswaar te maken.

Je hoeft er maar een titteltje of jota weg te laten uit Gods verhaal, of het spreekt de taal van de verdrukking:

“Ik ben je God”, ... tja... ja, en ik de predikant ben wit, dus ben jij – zwarte – inferieur...“

“Met andere Goden moet je je niet inlaten...” - dat wordt dan gauw gepredikt als: Stel de witte god niet ter discussie, dat is verboden! Verlang niet naar een andere god dan deze, niet naar de vrijheid, niet naar je mens voelen, niet naar ...

“En er is geen ander die je redt...” - dat is dan gauw verkondigd als: Jouw redding is het, als jij je onderwerpt aan deze witte god en doet wat je te doen staat in dit verhaal ...

Hosea de profeet ziet dat in Gods volk gebeuren. En hij benoemt wat die ziet, zo als Anton de Kom benoemde wat hij in de verhalen hoorde, en wat zijn oog nog zag aan tekens en verwondingen.

Wie de naam van God verdraait totdat die past bij het eigen onrecht-leven, diens god is al gauw niets anders meer dan eigen werk, of zo als Hosea het smalend beschrijft: ”... die kust dan vroeg of laat de kont van een kalf en meent daarmee God zelf te dienen.”

Daarbij is de God van het Bijbels verhaalzeer helder in waar die te vinden is en waar niet: Ik ben de Heer, je God, sinds Egypte. Zo spreekt die bij Hosea. Daar is het ijk verhaal voor wie God zoekt tussen al de goden die deze wereld rijk is: Egypte, je weet wel: De uittocht uit slavernij! Het einde van de verdrukking van Gods kinderen! Het verhaal van bevrijding en vrijheid! Dat zijn de kenmerken van Gods naam en programma. Waar dat gebeurt: bevrijding, waar ketens worden verbroken en waar mensen tot hun recht komen, om mens te zijn en als mens te worden behandeld, daar is God te vinden: de God waar het Bijbels verhaal van zingt.

En al wat dat tegenspreekt, al dat wat mensen verslaaft, verdrukt, verminkt - wat mensen klein houdt, ontmenselijkt, wat mensen tot handelswaar doet worden, dat zijn de godenbeelden van Efraim, - met hoeveel zilver ze ook mogen zijn bekleed.

Het zijn die goden, die godenbeelden, die samen met de handelaren op de schepen meevoeren, die de mensen roofden in Afrika en tot onmens verklaarden.

Het zijn die goden, godenbeelden, mooi aangekleed en rijk versierd, die met predikanten naar Suriname reisden, wanneer die daar hun dienst aantraden: met recht op een mooie pastorie en ... op een stel huisslaven natuurlijk, voor het grove werk. Ook dat zat in de werkcontracten van de collegae predikanten toen!

Waar de naam van God vergeten raakt: “Ik ben de Heer je God, al sinds Egypte”

Waar Gods verhaal van vrijheid en bevrijding bedolven raakt onder alle mogelijke handige en zogenaamd noodzakelijke redeneringen, daar nemen andere goden het al gauw over. En niermand is daarvan voorgoed gevrijwaard.

Want te alledaags zijn ze: de goden van het eigenbelang, de goden van “nu even niet te principieel, want dat kost geld...en dat is krap...”

Te alledaags zijn ze: de goden van: “Dat vaccin moet nu toch echt eerst hier bij ons, want daar.... ... daar helpen wij later wel, met wat hier over is, als allereerst maar hier de zaak geklaard is...”

Te alledaags zijn ze: de goden van: “Ik wil dat t-shirt voor 5 Euro hebben. En wie zich daar in Bangladesh in sweatshops voor kapotwerkt,... daar heb ik niets mee te maken...”

Hosea ziet het, hij ziet hoe het werkt, hij ziet hoe het werkt ook bij ons, nog steeds: hoe Gods naam wordt verdraaid en verminkt totdat die past bij ons belang, opnieuw,... totdat het niet meer “slavernij” heet, wanneer kinderen voor twaalf of meer uur worden gedwongen om in de mijnen te werken en de zeldzame metalen te delven, die wij voor onze technologie nodig hebben.

Hosea ziet het gebeuren, en hij roept Gods mensen terug, terug bij de God van het Bijbels verhaal. Terug bij de God die redt en bevrijdt wie hopeloos verstrikt is in eigenbelang en in de ratrace van het leven, en die zichzelf daarbij voorbij loopt en verliest.

God, de Heer sinds Egypte, dat is Hij die redt, dat is Hij die naar mensen omziet in de woestijnen van het bestaan, en die daar levenswater aanbiedt: Geen wijn en geen champagne en ook geen jenever: Levenswater, dat de ziel verkwikt en de blik weer opent om in de ellende de andere mens te ontwaren. De andere mens als uitdaging voor ons zelf om mens te worden, om naaste te zijn, en medemens.

Het verhaal van Efraims goden is ons verhaal!

Het verhaal van Efraims goden is ons verhaal, zo als het verhaal van de afgoden van de witte overheersing ook ons verhaal is, als slachtoffers in tweede, derde, vierde, vijfde generatie, als daders in tweede, derde, vierde, vijfde generatie,... of gewoon als mensen die vanzelfsprekend van de voorrechten genieten, die ons het leven in deze samenleving toespeelt zonder nader te bedenken wie voor die voorrechten betaalt, of betaald heeft.

Het verhaal van Efraims goden is ons verhaal! ... zolang wij elkaar niet zien staan als kinderen van eenzelfde vader met een ingewikkeld en pijnlijk verhaal, dat verteld en gedeeld moet, opdat genezing kan geschieden in onze hoofden, waar nog zoveel racistische patronen ons omgaan met elkaar bepalen:

Van Gangsta-rap en vrouwen vernederend sexisme tot “white supremacy”.

Mogen vieringen als deze vandaag een begin zijn van dat genezingsverhaal, dat ons met elkaar brengt bij bronnen van levend water, ja - dat ons maakt tot bronnen van levend water voor elkaar en voor iedereen die God op onze weg zendt.

De ketens zijn verbroken. Laten wij op weg gaan met elkaar, met de zegen van God die ons allen kent als kinderen in een en hetzelfde heilsverhaal. AMEN


U kunt de dienst nakijken via: https://youtu.be/oLhIjGXoqV0