Deze preek bij het Woord voor het Jaar 2020 is door br. Johannes Welschen (lid van het Provinciaal Bestuur) gehouden in de Evangelische Broedergemeente Utrecht (5-1-2020) en in de Evangelische Broedergemeente Amsterdam-Zuidoost (12-1-2020). Ook bij deze preek gaat weer een afbeelding van de Duitse kunstenaar Jens-Uwe Friedrich. U vind zijn werken via: http://galerie.friedrich-templin.de/jahreslosung-2020/

Jahreslosung 2020 NiederländischEen vader is ten einde raad.
Hij houdt zielsveel van zijn zoon.
Maar die is ziek. Heel erg ziek.
Vanaf zijn geboorte wordt hij door aanvallen geteisterd.
Vandaag weten wij: waarschijnlijk is het epilepsie.
De aanvallen brengen dat kind vaak genoeg
aan de rand van de dood.
En niemand kan hem die jonge genezen.
De vader is al overal geweest.
Zelfs de discipelen van Jezus konden niet helpen.


En nu staat hij voor Jezus zelf.

... als u iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons. Marcus 9:22

Begrijpelijk dat de vader twijfelt. Tot nu toe kon niemand iets doen.
Of Jezus de macht heeft om zijn zoon te bevrijden van de aanvallen en hem van de angst?

... als u iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons. Marcus 9:22

En Jezus? Helpt Hij de vader en zijn zoon?
Neen, Jezus begint een discussie over het geloof:

Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft. Marcus 9:23

De vader schreeuwt zijn vertwijfeling uit, met tranen in de ogen:

Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9:24

Nu eindelijk komt hulp. Jezus bevrijdt de jongen van zijn ziekte.
De »onreine geest« verlaat de jongen. Jezus helpt hem op de been en in een nieuw leven.

Wat voor een verhaal!
En wat voor een woord voor het jaar 2020:

Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9:24

Het gaat om geloof en om ongeloof.
Maar het gaat niet om mensen, die geloven
en de anderen, die dat niet kunnen of niet willen – de ongelovigen.
Geloof en ongeloof bestaan in één en dezelfde persoon.

Maar laten wij bij het begin beginnen:

Wat is eigenlijk »geloof«?

De kranten spreken van gelovigen als zij het over mensen hebben, die iets met Jezus hebben. Maar ook als het om mensen gaat, die Mohammed aanhangen spreken zij van gelovigen. Voor de buitenwacht maakt het blijkbaar niet uit welke religie wij aanhangen.

En voor velen in onze samenleving zijn “de gelovigen” mensen, die een beetje achterlijk zijn. Zij geloven in iets wat je niet kunt zien, wat je niet kunt bewijzen, wat dus (volgens velen in onze tijd) ook niet bestaat. Niet weten, maar geloven. Dat is het beeld, dat vaak geschetst wordt van het geloof.

Maar wat betekent het woord »geloven« in de Bijbel dan eigenlijk werkelijk? Het Griekse woord, dat in de Nederlandse vertalingen met »geloven« vertaald wordt is »pistein« en dat betekent oorspronkelijk »vertrouwen«. Als iemand dus in de Bijbel als gelovig wordt beschreven, dan betekent dat niet zo zeer, dat hij (of zij) overtuigd is van iets, dat niet bewezen kan worden – bij voorbeeld, dat God bestaat of dat Jezus is opgestaan. In de eerste plaats is een gelovig iemand een mens die vertrouwt, een mens die God vertrouwt.

Geloof is dat men God vertrouwt
en vast op zijn beloften bouwt ...

Zo zullen wij het straks zingen.

En dat is juist dat wat voor de vader van de zieke jongen zo zwaar was toen hij voor Jezus stond.

Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9:24

Hij heeft zoveel meegemaakt. En hoewel hij gelooft, voelt hij ook twijfels:

... als u iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons. Marcus 9:22

Te vaak werd hij teleurgesteld. Sinds de geboorte van zijn zoon heeft hij moeten meemaken, dat hij door zijn ziekte in levensbedreigende situaties terecht komt. Steeds weer voert de angst de boventoon in het leven van de vader: Gaat het deze keer mis? Overkomt hem iets ergs?

En dan die onmacht: niemand kan helpen. Niet eens de discipelen van Jezus.

Begrijpelijk, dat hij voorzichtig geworden is:

... als u iets kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons. Marcus 9:22

En dan ook nog Jezus: Alles is mogelijk voor wie gelooft. Marcus 9:23

Beste zusters en broeders,
dit verhaal wordt aan ons vertelt om ons uit te nodigen over ons eigen geloof na te denken. Velen van ons kennen situaties, waar het moeilijk is om te vertrouwen:

Daar is een ziek familielid, wij zijn met haar van doctor naar doctor gegaan – en niemand kon helpen. Wij hebben gebeden: God, laat mijn zus (of nicht of tante) niet sterven. Maar het wordt niet beter.

Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9:24

Of iemand heeft een kind, dat op de verkeerde weg terecht is gekomen. Wij hebben gepraat en gestraft, wij zijn bij maatschappelijk werkers en psychologen geweest. Maar hij (of zij) komt niet tot inzicht. Wij hebben gebeden: God, breng mijn kind terecht. Maar het wordt niet beter.

Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9:24

En als wij onze wereld bekijken: Wij allen merken, dat er veranderingen op gang zijn, die ons bedreigen: klimaatverandering, polarisatie in de politiek, racisme op straat ... er zijn mensen, die zetten zich in om het beter te maken. Maar soms hebben wij het gevoel dat het erger wordt. Wij bidden: God, laat ons wegen zien uit de ellende van deze wereld. Maar het wordt niet beter.

Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9:24

Geloven betekent vertrouwen. Vertrouwen op God. Maar dat geloof héb je niet. Het is geen bezit, die je thuis in de kluis kunt leggen en eruit halen, wanneer je het nodig hebt. Geloof is altijd weer een geschenk. Vertrouwen is altijd weer iets waarvoor je moet bidden. En het is iets dat steeds weer opnieuw moet groeien. De scheidslijn tussen geloof en ongeloof, vertrouwen of wantrouwen verloopt niet tussen mensen, maar in onszelf. Wij allen zijn niet alleen gelovigen maar steeds ook weer ongelovig, wanhopig, twijfelend.

En dat is niet erg. Jezus veroordeelt de vader niet. Hij helpt!

Wij mogen tegen God schreeuwen. Wij mogen Hem ons ongeloof, onze wanhoop, onze twijfels voor de voeten leggen.

Dat is het goede nieuws dat het woord voor dit jaar ons brengt:

Wij hoeven geen geloofshelden te zijn. Wij mogen voor God en voor Jezus staan, zoals wij zijn – soms sterk en soms zwak, met een vertrouwen dat kan groeien, maar dat wij niet tot onze beschikking hebben.

In het verhaal komt het aan het einde goed. De zoon wordt gezond.

Maar wat als het niet goed gaat? Wat als het familielid niet gezond wordt, het kind niet terugkeert op de goede weg, en de wereld niet beter wordt?

Misschien is het gedurfd.

Maar ik zou zeggen: Dan is het des te belangrijker vanuit het vertrouwen in God te leven. Wij kunnen erop vertrouwen, dat God ons juist dan niet loslaat als het moeilijk is en als het moeilijk blijft. Wij kunnen erop vertrouwen, dat wij niet uit de hand van God vallen – ook al zit alles tegen.

Vertrouwen tegen de ogenschijn.

Vertrouwen ook daar, waar blijkbaar alles ten einde is.

Het is immers de God van de opstanding, die wij vertrouwen. Het is de God, die ook door de dood en het falen heen kan redden.

Zo een vertrouwen kan ons ook in het jaar 2020 nieuwe kracht geven. Door zo een geloof is veel mogelijk.

Maar wij hebben zo een vertrouwen niet als bezit.
Wij mogen en wij moeten God steeds weer vragen:

Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp. Marcus 9:24

Wat voor een woord voor het nieuwe jaar.
Wij zij bij God welkom met ons geloof en ons ongeloof.
Daarmee kunnen wij een nieuw jaar ingaan.

Amen

U kunt de preek hier downloaden: